Gas(t)gesprek - Cora van Nieuwenhuizen en Gerda Verburg
Het Gas(t)Gesprek met Cora van Nieuwenhuizen - Deel 1
Om verder te komen in de energietransitie, is de dialoog belangrijker dan ooit. Daarom gaat voorzitter van Element NL Gerda Verburg aan de hand van 3 stellingen in gesprek met NGO’s, studenten, belangenbehartigers en andere organisaties. Over hoe we de klimaatdoelen van 2050 halen en hoe we een duidelijk pad uitstippelen voor ons energiesysteem. Dit is aflevering 3 van Het Gas(t)Gesprek met… Cora van Nieuwenhuizen, voorzitter van Energie-Nederland.
Cora van Nieuwenhuizen (1963) is sinds 2021 voorzitter van de vereniging Energie-Nederland. In die rol vertegenwoordigt en behartigt zij de belangen van energiebedrijven in Nederland. Ze werkt, samen met de leden, aan een duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening.
Stelling 1:
Zonder radicale samenwerking in de energiesector wordt de transitie moeilijker, duurder en zal hij langer duren.
De huidige geopolitieke ontwikkelingen laten zien dat de EU en daarmee ook Nederland, kwetsbaar is als het gaat om de energievoorziening. Er is en blijft voor de komende tijd een afhankelijkheid van import van energie en het is in het belang van alle partijen om dit gezamenlijk te reduceren.
Gerda:
"Ja, ik ben het van harte eens met deze stelling. Ik zie het ook als motto, sinds ik in de energiesector rondloop. Ik vind dat we als sector te veel naar de overheid kijken. Iedereen verwacht dat het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) de oplossing biedt, of de cijfers van het PBL. Wat we vergeten is de samenwerking met onze partners in de keten. Er zou meer solidariteit moeten zijn: hoe plannen we, financieren we en betrekken we de eindgebruiker? De overheid kan niet alles oplossen.”
Cora van Nieuwenhuizen:
"Daar ben ik het deels mee eens, Gerda, maar het hangt ervan af wat je onder ‘radicale samenwerking verstaat. Als Energie-Nederland zijn we technologie-neutraal. Of je nu in gas, wind, zon of geothermie zit, wij kijken naar het hele systeem en vinden samenwerking cruciaal. Sommige leden kijken meer binnen hun eigen kolom, sommige werken met meerdere technologieën en er zijn leden die in verschillende landen opereren.”
“Ik zie dan ook vooral kansen in grensoverschrijdende samenwerking. De EU kan als één geheel sterker staan, zoals we op de Noordzee proberen samen te werken of wat betreft interconnectoren. Maar dit gebeurt helaas nog te weinig. Natuurlijk zitten er grenzen aan, want je weet natuurlijk niet de businessmodellen van de individuele bedrijven. Dat mag en moet je ook niet willen weten. Je kunt niet alles samen doen, maar op internationaal gebied kan het zeker beter.”
Gerda:
"Zelf houd ik niet van het woord ‘radicaal’. Mensen kunnen niet radicaal veranderen. Ik geloof in evolutie, niet in revolutie. Laten we effectief samenwerken.”
“Er wordt nog te veel langs elkaar heen gewerkt. Het kan nog wel een slagje beter, ook in de bewustwording. Ik ga mee met je als het gaat om de mededinging en de commerciële en competitieve belangen, maar voor die tijd kan er wel meer gebeuren. We moeten door de keten heen kijken en niet terughoudend zijn door alle regels en belangen. Bedrijven schermen vaak met regelgeving of toezichthouders en willen niet uit hun comfortzone stappen, terwijl er juist zoveel meer mogelijk is. Het gaat erom of we we met elkaar een aansluiting willen maken om te zorgen dat het hele transitie zo georganiseerd mogelijk verloopt? En dat kan beter.”
“Ik ben bijvoorbeeld wel tevreden over hoe we het op de Noordzee doen, zij het dat ik graag die verbreding ook wil naar het Greater North Sea Basin Initiative. Dus niet alleen alles inpassen op de Nederlandse Noordzee, maar veel breder, zodat je ook grensoverschrijdend kunt opereren. Zoals we doen met de zogeheten NOIA’s, de gasproducenten van het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Denemarken, Duitsland en Nederland. We maken daar afspraken, we leren van elkaar, maar dat moet nog beter.”
Cora van Nieuwenhuizen:
“Met waterstof is meer Europese samenwerking echt noodzakelijk. Onlangs dreigden de specificaties voor waterstof in Nederland anders te worden dan in Duitsland. Dan ben je bezig met een Delta-Rhine-Corridor en dan is het natuurlijk onhandig als het bij de grens opeens verandert. Gelukkig konden we dat voorkomen. Duitsland en Nederland gebruiken 80 procent van alle grijze waterstof in Europa.Als wij het samen goed regelen, zijn we al een eind op weg.”
Gerda:
"Precies, maar waarom beperken we ons dan tot Nederland en Duitsland? We moeten Brussel betrekken. Kijk bijvoorbeeld naar Polen en de Baltische staten, die werken aan een gezamenlijk netwerk. We zouden van hen kunnen leren en gezamenlijke standaarden op moeten stellen. Zo werken we naar een Europese standaard en versterken we onszelf op de wereldmarkt.”
Cora van Nieuwenhuizen:
“Je moet ook niet te lang wachten op Brussel. Betrek ze erbij, want uiteindelijk moet het allemaal Europees. Niet alle landen hebben overal belang bij, maar zorg dat je met de landen die er verstand van hebben goede afspraken maakt.”
Gerda:
"Helemaal mee eens, maar ondertussen moeten we ook ruimte creëren voor innovatie. Europa mist vaak flexibiliteit in regelgeving vergeleken met bijvoorbeeld de VS of China, waar aanpassingen sneller doorgevoerd worden. In de VS gebeurt dat met één pennenstreek, terwijl wij vaak lang wachten op nieuwe initiatieven. Zeker in sectoren die volop in transitie zijn, moeten we experimenteren mogelijk maken.”
Cora van Nieuwenhuizen:
“En ook niet te makkelijk denken, zoals er soms gedacht wordt “een molecuul is een molecuul”, terwijl je met waterstof of CCS niet zomaar hetzelfde te werk kunt gaan als met aardgas. Dat betekent meer experimenteren.”
Gerda:
"Ja, ervaring opdoen is de enige manier om succesvol te veranderen. In de voedseltransitie zien we hetzelfde: plantaardige eiwitten werken anders dan dierlijke, en dat brengt verrassingen met zich mee. Elke transitie heeft zijn eigen uitdagingen. Ik wil dat we creatief omgaan met de energietransitie en niet alles dichttimmeren."
Cora van Nieuwenhuizen:
"Dat moet ook. Want als we niet samenwerken en blijven innoveren, laten we ons de kaas van het brood eten door landen zoals de VS of de Golfstaten. We hebben al eerder gezien hoe Europa achterop kan raken. Zeker met de waterstofeconomie moeten we voorop blijven lopen; anders hebben we straks geen industrie meer en stijgt de temperatuur alleen maar verder."
Gerda:
"Dat is precies waarom we moeten samenwerken en flexibel moeten blijven. Anders eindigen we, zoals Frits Bolkestein ooit zei, met een wereld die warmer is en een Europa dat armer is."
De boodschap van dit tweegesprek is duidelijk: samenwerking in de energiesector is cruciaal, maar er moet ruimte blijven voor innovatie en experimentele initiatieven. Door pragmatische en effectieve samenwerking binnen de keten én grensoverschrijdend kunnen we een succesvolle energietransitie realiseren en Europa’s positie op de wereldmarkt versterken.
In het vervolg van dit drieluik bespreken de twee voorzitters de stelling “De Nederlandse aardgassector moet van de maatschappelijke ‘schandpaal’ gehaald worden door andere energiespelers, omdat gas uit eigen bodem cruciaal is voor het soepeler laten lopen van de energietransitie.”
[Gas(t)gesprek - Cora van Nieuwenhuizen en Gerda]
Het Gas(t)Gesprek met Cora van Nieuwenhuizen - Deel 2
Om verder te komen in de energietransitie, is de dialoog belangrijker dan ooit. Daarom gaat voorzitter van Element NL Gerda Verburg aan de hand van 3 stellingen in gesprek met NGO’s, studenten, belangenbehartigers en andere organisaties. Over hoe we de klimaatdoelen van 2050 halen en hoe we een duidelijk pad uitstippelen voor ons energiesysteem. Dit is aflevering 3 van Het Gas(t)Gesprek met… Cora van Nieuwenhuizen, voorzitter van Energie-Nederland.
In het eerste deel deelden beide voorzitters hun visie op radicale samenwerking in de energiesector. Ze zijn het eens dat pragmatische en effectieve samenwerking binnen de keten én grensoverschrijdend noodzakelijk is voor de energietransitie. In dit tweede deel gaan hun gesprek verder aan de hand van een nieuwe stelling.
Stelling 2:
“De Nederlandse aardgassector moet van de maatschappelijke schandpaal gehaald worden.”
Aardgas uit eigen bodem is cruciaal voor het soepeler laten lopen van de energietransitie, maar de publieke opinie is vaak negatief. Hoe andere energiespelers zich hierin opstellen kan mogelijk een belangrijk verschil maken.
Cora:
“Ik begrijp waar de maatschappelijke kritiek op gas vandaan komt, maar ik ben het helemaal eens met deze stelling. Aardgas speelt nog altijd een cruciale rol in ons energiesysteem en dat zal nog jaren zo blijven. Wat ik altijd uitdraag vanuit Energie-Nederland is dat ons eigen aardgas duurzamer is dan bijvoorbeeld Amerikaans schaliegas, dat een veel grotere ecologische voetafdruk heeft vanwege fracking en het transport van LNG. Bovendien levert ons gas inkomsten op voor de schatkist, iets waar we allemaal profijt van hebben.”
“Wat me ook opvalt is dat energie en elektriciteit vaak door elkaar worden gehaald, terwijl elektriciteit maar 20 procent van ons totale energieverbruik uitmaakt. Hoewel een groot deel van die elektriciteit al verduurzaamd is, blijft voor de overige 80 procent – vooral moleculaire energiebronnen zoals gas – nog een lange weg te gaan. Daarom moeten we gas voorlopig blijven omarmen; we kunnen nog niet zonder.”
Gerda:
“Precies, Cora. En toch blijven activistische NGO’s procederen tegen gas, waardoor ze de energietransitie juist vertragen en complexer maken. Ik zou tegen ze willen zeggen: ‘We hebben jullie nu nodig aan tafel, want het onderwerp staat inmiddels wel op de agenda. Dus pak eens een andere rol en ga ons nu spiegelen.’ Als ze hun slimheid nu eens daar inzetten, om te spiegelen en kritisch te volgen. Gaan we wel snel genoeg, kan het effectiever? Dán help je de energietransitie.”
“Maar ook de business leiders van Nederland mogen wel ietsjes meer aan het publieke debat deelnemen. Er zijn heel veel goedwillende mensen, maar die hebben vaak geen idee. Als Greenpeace iets wint in de rechtbank, wordt gedacht dat ze daarmee de opwarming van de aarde een dienst bewijzen. Of de energietransitie helpen. Het tegendeel is vaak waar. Ze zetten iets stop, maar er komt niks voor in de plaats terug. Daarom ben ik het zo eens met deze stelling. Het moet uit het verdomhoekje komen.”
Cora:
“Nee, dat is ook zo. Over deze stelling zijn wij het volgens mij niet heel erg oneens. Je moet het reële verhaal vertellen en dat is gewoon dat we nog heel lang aardgas nodig hebben. En in tweede instantie is het zo dat Nederlands gas altijd nog te prefereren is boven gas wat je van elders moet importeren.”
Gerda:
“Kijk bijvoorbeeld naar Duitsland, waar zelfs de Groenen gas erkennen als transitiebrandstof. In Noorwegen hetzelfde. In Nederland wordt gas echter gezien als onderdeel van het probleem in plaats van een oplossing. Dat maakt het voor ons nodeloos ingewikkeld.”
“Ik vond dat Rob Jetten en recentelijk onze huidige minister, hierin duidelijk zijn geweest: gas hebben we nog nodig en zelf geproduceerd gas is het meest duurzaam. We maken veel minder gas dan we nodig hebben, dus waarom zouden we afhankelijk zijn van duurzamer gas uit het buitenland als we hier een oplossing hebben? We moeten dit verhaal gewoon helder blijven vertellen.”
Cora:
“Inderdaad, we moeten het eerlijke verhaal vertellen. Het is nog lang niet realistisch om zonder gas te kunnen. In de gebouwde omgeving zie ik dat het moeizaam is om volledig van het gas af te gaan. Het tempo waarin dat toen werd gedacht dat het zou gaan lukken, dat gaan we nooit halen. Gas blijft voorlopig een onmisbare energiebron. Er is geen goed alternatief.”
Gerda:
“Maar we zitten wel vast in een taboesfeer rondom gas, mede door de acties van NGO’s. Ik merk dat er weinig publieke steun is, en dat terwijl bedrijven hun best doen om te verduurzamen en infrastructuur te hergebruiken. Captains of industry zouden zich ook best vaker mogen uitspreken hierover. Het lijkt alsof geassocieerd worden met aardgas lastig is voor ze. Als mensen mij vragen waarom ik voorzitter ben geworden van deze sector, dan is dat makkelijk beantwoord. Deze bedrijven willen een rol spelen in de verduurzaming. Ze willen bijdragen aan de oplossing.”
“En de bedrijven in de sector realiseren ook zogezegd in welke fase van hun leven ze zich begeven. Ze halen mij van buitenaf om daar overheen te kijken, om vitaal te blijven en om de juiste richting op te gaan. Ze hebben elkaar nodig en ik ben blij te zien dat ze één zijn.”
“Je ziet het rondom de infrastructuur. In Nederland wordt er nogal makkelijk gepraat over de infrastructuur, maar het is een van de duurste elementen van de hele transitie. Van de productie tot het transport en tot de infrastructuur achter de huisdeur. En jij zei er al iets over, Cora. Dat 85% van alle huishoudens nu nog afhankelijk van aardgas is. En alleen mensen die het zich kunnen permitteren, die zijn al helemaal van het gas af. De kosten zijn enorm, hoe krijgen we dat voor elkaar?”
Cora:
“Klopt. De kosten van onze infrastructuur zijn gigantisch, van productie tot transport en bij mensen thuis. Je kunt niet zomaar verwachten dat iedereen ‘van het gas af’ kan, zeker niet op korte termijn. Die twee dingen leggen mensen op een of andere manier niet naast elkaar. Na Groningen en Rusland is het verbruik wel minder geworden, maar dat is eigenlijk alleen maar terug te voeren op industrie die is gestopt of afgeschaald. Nauwelijks op de rest van het verbruik. In onze warmtevoorziening is het helemaal niet hard gegaan. Sterker nog, voor de collectieve warmtesystemen in de steden zijn de investeringen allemaal stilgevallen de afgelopen jaren.
Gerda:
“En we hebben tijdens de energiecrisis gezien dat veel mensen plotseling bewuster met energie omgingen. Er werd korter gedoucht en de thermostaat ging lager, maar dat is geen duurzame oplossing voor de lange termijn. Het begint natuurlijk wel met besparing. Ik denk niet dat huishoudens op hetzelfde energieverbruik niveau terug zijn gekeerd.”
Cora:
“Nee, maar er is daar geen grote slag meer te verwachten. Het draagt dus wel allemaal bij aan dat we langer aardgas nodig hebben. Onder de streep gaat het om samenwerking én creativiteit. Hoewel er meer energiebewustzijn is en huishoudens hun verbruik verlagen, moet de echte slag komen van de industrie. Voor de lange termijn moeten we meer investeren in oplossingen zoals restwarmte op bedrijventerreinen en lokale initiatieven.”
“Laat netbeheerders het probleem van netcongestie beter uitleggen en laat de samenleving meedenken over oplossingen. Zo kunnen bedrijven bijvoorbeeld hun verbruik aanpassen wanneer dat nodig is. Dat is creativiteit.”
Gerda:
“Ja, en laten we ruimte maken voor experimenten en creatieve oplossingen in de regelgeving. In een transitie heb je een periode van chaos, maar dat kan ook een fase zijn van creativiteit. Uiteindelijk krijgen we een nieuw normaal, maar daar moeten we eerst doorheen, en dat betekent dat we ruimte moeten bieden aan nieuwe ideeën en oplossingen.”
Cora:
“Absoluut, de markt komt altijd met creatieve oplossingen als we die ruimte geven. Maar dat vraagt wel om een robuuste infrastructuur. Zonder de juiste waterstofinfrastructuur kunnen we de markt ook niet laten groeien.”
Gerda:
“Precies, en binnen de gasindustrie is het belangrijk om infrastructuur niet zomaar af te breken. Laten we eerst testen of het hergebruikt kan worden, bijvoorbeeld voor waterstof of CO₂-opslag, voordat we besluiten om alles te slopen.”
Cora:
“En dat moet ook Europees worden afgestemd. Ieder land moet hierin samenwerken, want het gaat niet alleen om nationale belangen maar ook om Europese standaarden.”
De conclusie is dat we aardgas nog lang nodig hebben en dat het een realiteit is die we onder ogen moeten zien. In het publieke debat moet het niet te snel gaan over te snel van het gas af gaan, maar hoe we de transitie als geheel kunnen versnellen. Aardgas is daar een onderdeel van; een deel van de oplossing.
In het vervolg van dit drieluik bespreken de twee voorzitters de stelling “De tijdelijke LNG-terminals, zoals die in de Eemshaven, moeten zo snel mogelijk verdwijnen.”
Het Gas(t)Gesprek met Cora van Nieuwenhuizen - Deel 3
Om verder te komen in de energietransitie, is de dialoog belangrijker dan ooit. Daarom gaat voorzitter van Element NL Gerda Verburg aan de hand van 3 stellingen in gesprek met NGO’s, studenten, belangenbehartigers en andere organisaties. Over hoe we de klimaatdoelen van 2050 halen en hoe we een duidelijk pad uitstippelen voor ons energiesysteem. Dit is aflevering 3 van Het Gas(t)Gesprek met… Cora van Nieuwenhuizen, voorzitter van Energie-Nederland.
In het eerste deel spraken beide voorzitters over het belang van pragmatische en effectieve samenwerking binnen de keten én grensoverschrijdend voor de energietransitie. In het tweede deel ging het over hoe aardgas uit het verdomhoekje gehaald moet worden. Het is onderdeel van de oplossing in plaats van onderdeel van het probleem. Het derde en laatste deel begint met een nieuwe stelling.
Stelling 3:
“De tijdelijke LNG-terminals, zoals die in de Eemshaven, moeten zo snel mogelijk verdwijnen.”
Gerda:
“Ik vind het onverstandig om de LNG-terminals snel te sluiten. We hebben ze net opgebouwd, dus ze direct weer afbreken lijkt me zonde. Natuurlijk moet het geen vrijbrief worden om zoveel mogelijk LNG te importeren, maar laten we wel reëel zijn: ons eigen aardgas blijft voorlopig noodzakelijk en de terminals bieden een waardevolle aanvulling.”
Cora:
“Precies, Gerda. In het huidige tempo van gasproductie zien we de LNG-terminal in Eemshaven nog wel enkele jaren nodig blijven, zeker gezien de geopolitieke spanningen. We denken dat de vergunning voor deze terminal met minstens vier jaar verlengd moet worden en misschien nog langer. Gezien onze afhankelijkheid van gas is het essentieel om voorbereid te zijn op onvoorziene situaties.”
Gerda:
“Onze sector produceert nooit meer dan de binnenlandse vraag.Zo zorgen we voor een zekere buffer en voorkomen we dat onze productie ten koste gaat van de toekomst.”
Cora:
“Ja, zolang de terminal de energiemarkt en leveringszekerheid ondersteunt, is hij van strategisch belang. De gasprijzen waren tijdens de energiecrisis torenhoog omdat we te weinig opslagcapaciteit hadden. Dat willen we voorkomen. We moeten risicospreiding serieus nemen om te zorgen dat we ons niet in de hoek laten drijven door geopolitieke gebeurtenissen.”
Gerda:
“Daarom is het streven naar energieonafhankelijkheid binnen Europa belangrijk. Sommige Europese landen willen volledige autonomie, maar ik vind dat we realistisch moeten zijn. We moeten iets kunnen aanbieden in ruilhandel met andere landen, anders zijn we enkel de vragende partij en dat maakt ons kwetsbaar.”
Cora:
“Precies. We hebben allemaal gezien hoe ongemakkelijk landen waren toen ze LNG moesten inkopen in Qatar. Risicospreiding is daarom cruciaal, net als het werken aan een stabiele energie-infrastructuur. Het is ook belangrijk om kritisch te blijven; we moeten onszelf niet onnodig afhankelijk maken van een beperkt aantal bronnen.”
Gerda:
“Ik ben het met je eens. Extinction Rebellion heeft dezelfde droom, maar ik ben pragmatischer in hoe we die kunnen verwezenlijken. Onze sector streeft naar verduurzaming, maar het moet op een verantwoorde manier gebeuren. We kunnen gas niet zomaar uitsluiten, het blijft voorlopig een noodzakelijke brandstof.”
Cora:
“Inderdaad, we hebben niet de luxe om al onze energiebronnen te beperken. We willen hetzelfde, maar de vraag is hoe we dat doel bereiken. Laten we eerlijk blijven over de uitdagingen en reëel zijn over het tempo waarin we die doelen kunnen behalen.”
Gerda:
“Juist. Steeds meer gemeenten moeten ook erkennen dat ze langer van gas afhankelijk blijven omdat de omschakeling niet haalbaar is in de beoogde tijd. Het is tijd om realistisch te zijn over de aanpak van deze transitie en onze leveringszekerheid.”
Cora:
“Het draait uiteindelijk om hoe we die transitie pragmatisch en haalbaar maken. Dit vergt samenwerking, zowel op nationaal als Europees niveau. Alleen door samen op te trekken, kunnen we een betrouwbare en duurzame energievoorziening voor de toekomst waarborgen.”
Dit laatste deel van het gesprek benadrukt het belang van een strategische benadering van energieonafhankelijkheid en de noodzaak van LNG-terminals om een stabiele en betrouwbare energievoorziening te waarborgen. Cora van Nieuwenhuizen en Gerda Verburg pleiten voor pragmatisme in de energietransitie, waarbij duurzaamheid en leveringszekerheid hand in hand gaan.