29 mei 2018
Vandaag presenteert het TKI North Sea Energy programma in het Zuiderstrandtheater in Den Haag de eerste resultaten. Het onderzoeksprogramma is gericht op het verder ontwikkelen van kansen voor de energietransitie, die ontstaan bij het maken van slimme koppelingen tussen offshore windenergie en gasinfrastructuren.
Zowel de technische als economische haalbaarheid is in kaart gebracht. De analyses laten zien dat er economisch zinvolle opties in het verschiet liggen. Voorbeelden hiervan zijn het elektrificeren van olie- en gasplatformen, (her)-gebruik van gasinfrastructuren voor transport van windenergie in de vorm van waterstof, en het hergebruik van lege gasvelden voor de ondergrondse opslag van CO2. De eerste besluiten om zulke systemen operationeel te krijgen zijn op zeer korte termijn nodig. Niet alleen om de klimaatdoelen te halen, maar ook met het oog op de snel naderende afbouw van olie- en gasinfrastructuur op de Noordzee.
Een duurzaam energiesysteem kan mogelijk sneller tot stand komen als de bestaande olie- en gasinfrastructuur op de Noordzee wordt gecombineerd met bestaande en nieuwe windparken. Zo kan de Noordzee een belangrijke rol spelen als versneller van de energietransitie.
Hergebruik
Een groot deel van ons aardgas komt nog altijd van offshore platformen op de Noordzee. Maar die productie neemt steeds verder af door leeg rakende gasvelden, een lage gasprijs en oplopende operationele kosten. Tegelijkertijd is offshore wind sterk in opkomst. Dat biedt kansen om de omvangrijke offshore infrastructuur voor olie- en gaswinning in te zetten voor de overgang naar duurzame energiebronnen. Door systeemintegratie worden deze gebruiksfuncties gecombineerd, zodat ze elkaar versterken en samen ruimte en kosten kunnen besparen.
“Platform elektrificatie is een goed voorbeeld en startpunt van systeemkoppeling” aldus René Peters van TNO, kwartiermaker van het North Sea Energy programma. “Daarvoor is een slimme koppeling nodig tussen offshore windparken en de huidige olie- en gasinfrastructuur. Offshore productieplatformen consumeren een deel van het geproduceerde gas voor de energievoorziening op het platform. Als de top 10 gas verbruikende platformen zouden worden aangesloten op het offshore elektriciteitsnet, kan dit een netto besparing opleveren van ongeveer 500.000 ton CO₂ per jaar.”
Hergebruik van bestaande pijpleidingen, platforms en lege gasreservoirs voor afvang en opslag van CO2, productie, transport en buffering van energiedragers als waterstof vormen naast platform elektrificatie de kern van de aanpak. Elektrificatie van platforms is hierbij enabling voor toekomstig gebruik zoals CO2 opslag en Power to Gas. Naast de winst van de versnelde transitiemogelijkheden, scheelt het ook in de hoge kosten voor de ontmanteling van de olie- en gasinfrastructuur op de Noordzee.
Synergie biedt kansen
Er zijn kansen voor milieu en klimaat, maar ook voor het bedrijfsleven en voor de Nederlandse schatkist wanneer offshore sectoren en maatschappelijke partijen naar synergie zoeken. Om dit mogelijk te maken worden door het North Sea Energy programma enkele concrete acties voorgesteld:
- Extra marktstimulering nodig om CO2-besparing te realiseren. Dit is nodig om grootschalige investeringen in systeemintegratie rendabel te maken en zo de energietransitie te versnellen.
- Het opstellen van een gezamenlijke visie en actieplan voor offshore systeemintegratie in relatie met de energietransitie op de Noordzee. Een hulpmiddel bij het opstellen hiervan kan de interactieve North Sea Energy Atlas (Noordzee Energie Atlas) zijn, die ook vandaag wordt gelanceerd.
- De derde actie die wordt voorgesteld is om het regelgevend kader tijdig op orde te hebben, zodat dit geen barrière wordt die de implementatie van systeemintegratie opties vertraagt.
North Sea Energy programma
Het North Sea Energy programma is in mei 2017 van start gegaan om de energietransitie op de Noordzee te versnellen. Dit programma wordt ondersteund door Topsector Energie en kent een twintigtal deelnemers vanuit bedrijfsleven, brancheorganisaties, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties (NGO’s). Het programma beoogt een doorlooptijd van meerdere jaren, en heeft momenteel een omvang van meer dan 1,5 miljoen euro.